Het Participatiefonds verevent voor schoolbesturen de kosten van wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen. In 2017 ging het hierbij om ruim € 230 miljoen. De huidige systematiek is in de loop der jaren steeds moeilijker geworden. Zo is het verschil tussen vermijdbaar en onvermijdbaar ontslag onduidelijker geworden en kent het reglement van het participatiefonds momenteel 131 aan de hand van de cao PO uitgewerkte gronden op basis waarvan een bestuur een vergoedingsverzoek kan indienen.
De werking van het participatiefonds wenst men sterk te verbeteren en dit is terug te lezen in de kamerbrief “Toekomst Vervangingsfonds en Participatiefonds primair onderwijs” welke op 6 november 2018 is gepubliceerd. Ook het re-integratiebeleid wordt vernieuwd waarbij uitkeringsgerechtigden, die aangemeld zijn bij het participatiefonds, via een actieve begeleiding weer snel en duurzaam aan het werk geholpen worden. De opvatting is dat het mes hierdoor aan twee kanten snijdt namelijk:
- Het levert een bijdrage aan het verminderen van het lerarentekort;
- Het verminderen van werkloosheidskosten, waarvoor de sector zelf opdraait.
Nieuw in de aanpak zal zijn dat de re-integratie bij iedere uitkeringsgerechtigde met een uitkeringsrecht van langer dan 1 jaar een arbeidskansengesprek met loopbaanscan wordt uitgevoerd. Hierin wordt de mate van bemiddelbaarheid beter vastgesteld. Op basis van de uitkomst wordt er een plan opgesteld en een maatwerktraject ingezet op gerichte interventies om de bemiddelbaarheid te vergroten, dan wel activiteiten gericht op directe bemiddeling naar werk. Het participatiefonds wil binnen nu en twee jaar bij ongeveer 10.000 uitkeringsgerechtigden een arbeidskansengesprek met loopbaanscan afnemen. Vervolgens worden deze uitkeringsgerechtigden meegenomen in het op-maat-gesneden re-integratietraject. De uitkeringsgerechtigde zal pas worden losgelaten als de uitkering stopt. Men hoopt hiermee binnen twee jaar 1.000 leerkrachten weer aan de slag te hebben geholpen.
De voorschriften van het participatiefonds wil men sterk vereenvoudigen. Het aantal vergoedingsgronden wordt teruggebracht van de genoemde 131 gronden naar 8 categorieën. Schoolbesturen worden in de basis verantwoordelijk voor 50% van de werkloosheidskosten die ontstaan bij een ontslag. De andere 50% komt ten laste van de collectiviteit van het fonds. De vergoeding kan in bepaalde gevallen worden verhoogd naar 90%. Deze gevallen betreffende onder meer:
- Een ontslag op economische gronden positief wordt getoetst door het UWV, het participatiefonds neemt deze uitkomst over;
- Een ontslag op basis van een uitspraak van de kantonrechter, die het participatiefonds ook overneemt;
- Een vaststellingsovereenkomst waarin een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt ontbonden wegens bedrijfseconomische redenen, positief getoetst door het participatiefonds, In dit geval voert het participatiefonds zelf een van de UWV-toets afgeleide toets uit;
- Bij beëindiging van een tijdelijk contract voor vervanging.
Ook worden schoolbesturen geprikkeld om werkloosheidskosten te voorkomen en wordt de totstandkoming van vaste contracten gestimuleerd. Het participatiefonds brengt de eigen bijdrage van 50% of 10% zelf bij het schoolbestuur in rekening ter versterking van de prikkelwerking.
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en media ondersteunt deze maatregelen maar eist meer ambitie. Zeker in deze tijden van tekorten is het aantal uitkeringsgerechtigden te hoog en wordt er verwacht dat meer uitkeringsgerechtigden die aan de kant staan weer worden geactiveerd. Een beoogde invoerdatum voor de modernisering van het participatiefonds wordt gesteld op 2020/2021.
Bron: Rijksoverheid.nl